Beschrijving |
Aan het rustige bestaan van een aannemer en zijn gezin in een Vlaams dorp komt een einde door de komst van een verre bloedverwante. Deze roman, voor het eerst verschenen in 1927, markeerde een keerpunt in de Vlaamse romankunst. In plaats van de tot dan veel voorkomende boerenroman was dit een echte psychologische roman, en wel één waarbij de handeling zich vooral afspeelt in het bewustzijn van de hoofdpersoon. Dat is in dit geval een 33-jarige Vlaamse dorpsnotabele, die samen met zijn vrome ingetogen vrouw Claudia een nogal saai leven leidt. Zijn rust wordt, bepaald niet tot zijn ongenoegen, verstoord doordat de mooie Emma, een familielid van zijn vrouw, bij hen komt wonen. Zowel hij als de kapelaan van het dorp worden verliefd op haar, wat Emma niet onberoerd laat. De roman schildert in een subtiele analytische introspectie wat dit bij de hoofdpersoon teweeg brengt. De rooms-katholieke ethiek van die tijd speelt een belangrijke rol bij de manier waarop het een en ander afloopt. De roman, een blijver, is fraai gestileerd geschreven en boeit ook daardoor nog steeds. |