Beschrijving |
Martine is de dochter van de Vlaamse Eugenie en een Franse kermisganger. Cel is de kleinzoon van Eugenies broer, een onecht kind van diens dochter. Cel en Martine zijn dus achterneef en achternicht. Twee wezen, minderjarig en verliefd op elkaar. Omdat zij als familieleden niet kunnen trouwen, verbinden zij zich door een bloedeed. Hun liefde blijft wel platonisch. Cel wil door zijn kuisheid zijn moeder rehabiliteren. Hij is bestemd voor het priesterschap, maar kan als onecht kind geen priester worden. Bij Martine is de vergeestelijking van de verhouding aanvankelijk veel sterker dan bij Cel. Zij geeft blijk van grote toewijding en opofferingsgezindheid en cijfert zichzelf weg. Haar liefde grenst aan religieuze onthechting en maakt haar bereid tot een blij aanvaard martelaarschap. Na een vakantietijd bij Martine thuis, waarin hun liefde hoog uitgroeit, vertrekt Cel naar Leuven. Hij aanvaardt een eenvoudige betrekking en gaat rechten studeren. Hij komt in de kost bij een familie, die zijn tantes nog overtreft in bemoeiziek christendom en fanatisme. Met Martine voert hij een drukke correspondentie. In hun brieven binden zij zich geestelijk nog meer aan elkaar. Dan onderschept de familie de brieven. De maatregelen die ze tegen de geliefden onderneemt, worden ingegeven door haar torenhoge verontwaardiging en angst voor schandaal. Voor Cel en Martine wordt de situatie onhoudbaar en ze besluiten een einde aan hun leven te maken. |