Beschrijving |
Het middelpunt van de kolkende wereld der boze geesten, welke dit boek beschrijft is Stawrógien, het kille monster dat, zelf onaandoenlijk, de levens om zich heen haast spelenderwijs vernielt. Hij is de zoon van de onevenwichtige Warwára Petrówna; zijn opvoeding lag in handen van Stepán Werchowjénski, de stuurloze lberaal, die zich uit zijn ongare vooruitgangsideeën een mythe gemaakt heeft. Om Stawrógien cirkelen als verblinde vlinders de figuren die hij, soms met een enkel woord, aan zich verslaafd heeft. Op de eerste plaats de gewetenloze Wechowjénski, de ziel van het kinderachtige revolutionaire complot. Met een blinde verering hangt deze aan zijn ,,prins\. Ook Kirílow, de rechtschapen fanaticus, heeft de kiem van zijn idee fixe van Stawrógien ontvangen. Sjátows verziekte ideeën van een nationale Russische God zijn van Stawrógien afkomstig. De gehele groep van discussiërende revolutionaire studenten en ambtenaren, evenals de oprechte misdadigers die in het boek een soort ,,koor\ vormen van bedorven zielen, ontlenen in laatste instantie hun inspiratie aan deze verveelde aristocraat, die met fascinerende betovering leugen en vernietiging om zich heen strooit. Een logge, inerte wanhoop verstart deze man, die ook op het plan van het persoonlijk leven tot geen enkele vorm van zichzelf-weg-schenken kan geraken. Hij is in het geheim getrouwd uit een soort lugubere nieuwsgierigheid met een arme, half-idiote verschoppelinge. Sjátowss vrouw, zijn zuster Dárja, de trotse Lizawjéta Tóesjina, allen zijn zij slachtoffer geworden van de onoverwinlijke starheid van deze Lucifer, die wel liefde aantrekt, maar zelf nimmer liefde kan geven. Allen gaan zij een deze man te gronde, en als de afschuwelijke katastrofe de verwarring der misleiden voltooit, als de infernale krachten uitgewoed zijn, schuift Stawrógien kalmweg de verantwoording van zich af, en verhangt zich. |