Beschrijving |
De jeugdherinneringen van de beste vriendin van Anne Frank
Jacqueline van Maarsen groeide op in de roerige jaren dertig van de vorige eeuw. Haar vader was Nederlander, haar moeder Française. Hij was joods, zij katholiek, maar na verwoede pogingen lukte het hem in 1938 zijn vrouw ingeschreven te krijgen bij de Joodse Gemeente, en vanaf dat moment golden ook de kinderen als joods. Niet veel later, in de oorlog, ondervond Jacqueline alle gevolgen van de discriminatie van de joden. Maar juist doordat ze naar het Joods Lyceum moest, ontmoette ze er Anne Frank, met wie ze snel de beste maatjes werd. Ze maakten samen huiswerk, roddelden er wat af, vooral natuurlijk over jongens. Anne deed er verslag van in haar dagboek, waar Jacqueline Jopie wordt genoemd (de latere beroemdheid van haar vriendin zou haar eigen leven totaal veranderen). Zelf ontsnapte ze aan deportatie: met doortastend optreden wist haar moeder in 1942, met een verwijzing naar haar katholieke achtergrond, de inschrijving bij de Joodse Gemeente ongedaan te maken en daarmee de registratie als jood bij de bezetter – en nu gold ook Jacqueline plotseling weer als niet-joods. Een ontwikkeling ten goede, ditmaal, maar langzamerhand kreeg ze het gevoel dat ze overal tussenin zat, dat ze nergens bij hoorde. Een gevoel dat haar niet meer zou verlaten.
|